Het maag-darmstelsel (gastro-intestinale stelsel) is het systeem dat het voedsel verteerd tot bruikbare voedingsstoffen, zodat het via het bloed in het lichaam opgenomen kan worden. Het begint bij de mond en eindigt bij de anus. Onverteerde voedselresten verlaten via de darmen het lichaam, als ontlasting.

Wat is de functie van het maag-darmstelsel?
De functie van het spijsverteringsstelsel (digestie) is
- het opnemen, verteren en absorberen van voedsel
- het transporteren van de voedselbrij door het maag-darmstelsel
- het uitscheiden van afvalstoffen en ongewenste stoffen behoort tot de functie van de spijsvertering
Uit welke lagen bestaat het maag-darmstelsel?
Het maag-darmstelsel (spijsverteringskanaal) is opgebouwd uit vier lagen,
- slijmvlies (mucosa)
- binnenste laag
- is een beschermende laag
- is vochtig en bevat slijm
- voedingsstoffen worden hierin opgelost
- is vochtig en bevat slijm
- submucosa (onder (sub) de mucosa)
- bindweefsel
- bevat bloedvaten, lymfevaten en zenuwen
- zorgen voor voedingsstoffen en zuurstof
- bevat bloedvaten, lymfevaten en zenuwen
- bindweefsel
- spierlaag
- ringvormige glad spierweefsel (circulaire laag)
- en spierweefsel in de lengte van het maag-darmstelsel (longitudinale laag)
- zorgen voor transport van de voedselbrij (peristaltische bewegingen)
- serosa
- buitenste laag
- bindweefsel dat overgaat in buikvlies
- buitenste laag
Waaruit bestaat het maag-darmstelsel?
- Mondholte (farynx)
- voedsel wordt hier geproefd
- hier wordt het voedsel tot een voedselbrij gekauwd
- door te kauwen wordt het voedsel kleiner gemaakt
- het wordt vermengd met speeksel
- het begin van het voedsel-verteringsproces
- het wordt vermengd met speeksel
- door te kauwen wordt het voedsel kleiner gemaakt
- het enzym amylase wordt toegevoegd aan de voedselbrij
- koolhydraten worden afgebroken tot suikers
- Slokdarm (oesofagus)
- transporteert het voedsel naar de maag, door knijpende (peristaltische) spiersamentrekkingen
- is aan de binnenzijde bekleed met plaveiselepitheel met klieren die slijm produceren
- opgebouwd uit 2 spierlagen
- kringspieren, waarmee peristaltische bewegingen mogelijk zijn
- lengtespieren, waardoor slokdarm kan uitrekken bij passerende voedselbrij
- 2 sluitspieren (sfincters), aan de boven- en onderzijde
- zodat de voedselbrij niet vanuit de maag terug kan vloeien naar de slokdarm
- Maag (gaster, ventriculus)
- bouw van de maag bestaat uit
- maagmond (cardia)
- opening vanuit slokdarm naar de maag toe
- is een kringspier (sfincter)
- maagkoepel (fundus)
- bovenste gedeelte van de maag
- maagzak (corpus)
- hier komt het voedsel in terecht
- maagbodem (antrum)
- onderste gedeelte van de maag
- maagportier (pylorus)
- sluitspier naar de darmen
- maagmond (cardia)
- in de maag wordt het voedsel verzameld
- vervolgens fijn gemalen en gekneed
- verteren van voedsel door afbreken van voedingstoffen zoals vetten en eiwitten
- speelt een rol in het doden van bacteriën
- door middel van zoutzuur
- maagsap toevoegen (ongeveer 1,5 liter sap per dag)
- zoutzuur (HCI), pepsine, intrinsic factor, lipase
- zoutzuur zet pepsinogeen om pepsine
- pepsine breekt eiwitten af
- intrinsieke factor neemt vitamine B12 uit de voedselbrij op
- is nodig voor de aanmaak van rode bloedlichaampjes (erytrocyten)
- lipase breekt vetten af
- zoutzuur zet pepsinogeen om pepsine
- zoutzuur (HCI), pepsine, intrinsic factor, lipase
- afscheiding van het hormoon gastrine
- stimuleert de maagzuurproductie
- verteerde voedsel transporteren naar de dunne darm toe
- bouw van de maag bestaat uit
- Dunne darm
- twaalfvingerige darm (duodenum)
- de alvleesklier en de galbuis monden hierin uit
- door de Papil van Vater, waarin de ductus choledochus (afvoerbuis van de galblaas of galgang) en de ductus pancreaticus (afvoerbuis van de alvleesklier) uitmonden
- alvleesklier en galblaas
- alkalisch duodenum vocht, gal, pancreassap, enzymen worden toegevoegd aan de voedselbrij
- amylase breekt koolhydraten af tot suikers
- trypsine breekt eiwitten af in aminozuren
- aminozuren zijn nodig om lichaamseigen eiwitten aan te maken
- lipase verteert de vetten
- alkalisch duodenum vocht, gal, pancreassap, enzymen worden toegevoegd aan de voedselbrij
- de alvleesklier en de galbuis monden hierin uit
- nuchtere darm (jejunum)
- dit gedeelte van de darm is meestal leeg en is ongeveer tweeënhalve meter lang
- kronkeldarm (ileum)
- is ongeveer drieënhalve meter lang
- om het oppervlakte van de darm te vergroten heeft het plooien en darmvlokken
- de darmplooien liggen in de lengterichting om het oppervlakte vergroten en bevorderd de opname van de darminhoud doormiddel van verteringssappen
- het slijmvlies in de darm bestaat uit eenlagig cilindrisch epitheel met uitstulpingen (darmvlokken). Ze zijn opgebouwd met bloedvaten, zenuwvertakkingen en lymfevaten. Het speelt een rol in de afweer van ziektekiemen die in de voedselbrij aanwezig zijn.
- om het oppervlakte van de darm te vergroten heeft het plooien en darmvlokken
- de dunne darm neemt stoffen op (absorptie)
- voegt ook water toe als oplosmiddel van de voedselbrij
- door knijpende (peristaltische) spiersamentrekkingen zorgt de dunne darm ervoor dat het voedsel verder voortbeweegt richting de dikke darm
- voegt ook slijm toe als glijmiddel en bescherming van de darmwand
- is ongeveer drieënhalve meter lang
- twaalfvingerige darm (duodenum)
- Dikke darm (colon)
- bij de overgang van de dunne darm naar de dikke darm bevindt zich de blindedarm (caecum) met het wormvormig aanhangsel (appendix)
- heeft meerdere functies
- transport van onverteerde voedsel (mass movement)
- aanwezigheid van “goede” darmbacteriën, de darmflora
- voorkomen dat er schadelijke bacteriën kunnen groeien
- voor de aanmaak van vitamine K
- speelt een belangrijke rol bij de bloedstolling
- zorgen ervoor dat de darminhoud gaat gisten en rotten
- hierdoor komen er ook gassen vrij
- verlaten het lichaam als winden
- hierdoor komen er ook gassen vrij
- indikken van de voedselbrij
- groot gedeelte van het water en zouten worden onttrokken
- is ongeveer anderhalve meter lang en bestaat uit,
- blindedarm (caecum)
- oplopende darm (colon ascendens)
- dwarsliggend darm (colon transversum)
- afdalende darm (colon descendens)
- S-vormig deel is het het sigmoïd (colon sigmoideum)
- opgebouwd uit verschillende lagen
- binnenste laag is slijmvlies, bestaat uit eenlagig cilindrisch epitheel
- daaronder licht het bindweefsel met daarin bloedvaten, zenuwen en lymfevaten
- twee spierlagen, een dwarse laag en in de lengte-liggende laag
- buitenzijde bestaat uit een vlies
- bloedvoorziening komt vanuit twee bloedvaten
- bovenste darmslagader (arteria mesenterica superior)
- onderste darmslagader (arteria mesenterica inferior)
- Endeldarm (rectum)
- verzamelen van de ontlasting
- Anus
- ledigen van de darm
De organen in de buikholte zijn bedekt door een vlies, het peritoneum. Dit buikvlies heeft als functie, het beschermen en de organen op hun plaats houden. De ruimte tussen de twee buikvliesbladen, een plooi in het peritoneum, is het mesenterium. De mesotheelcellen van het buikvlies produceren vocht ter bescherming van de vliezen.
Interessante weetjes over het maag-darmstelsel
Lengte: Het maag-darmstelsel is ongeveer 9 meter lang bij een volwassen mens. Dit omvat de mond, slokdarm, maag, dunne darm en dikke darm.
Dunne darm oppervlakte: De binnenkant van de dunne darm heeft een oppervlakte van ongeveer 250 vierkante meter, wat te vergelijken is met de grootte van een tennisveld. Dit komt door de villi en microvilli die de absorptie van voedingsstoffen maximaliseren.
Darmflora: Je darmen bevatten triljoenen bacteriën, die samen de darmflora of microbiota worden genoemd. Deze bacteriën helpen bij de vertering van voedsel en de productie van vitamines zoals vitamine K en sommige B-vitaminen.
Tijd van vertering: Het kan ongeveer 24 tot 72 uur duren voor voedsel om het hele spijsverteringskanaal te passeren, afhankelijk van de soort voedsel en de spijsverteringsgezondheid van de persoon.
Darmhormonen: Het maag-darmstelsel produceert meer dan 20 verschillende hormonen, zoals gastrine, secretine en cholecystokinine, die helpen bij de regulatie van de spijsvertering en andere lichaamsfuncties.
Appendix: De appendix, een klein aanhangsel aan de dikke darm, werd vroeger beschouwd als nutteloos. Echter, recent onderzoek suggereert dat het een rol kan spelen bij het behouden van nuttige darmbacteriën en het immuunsysteem.
Verandering van smaak: Het verteren van vet voedsel kan de smaakpapillen beïnvloeden en je tijdelijk minder gevoelig maken voor bepaalde smaken.
Stress en vertering: Stress kan een grote invloed hebben op de spijsvertering, wat kan leiden tot problemen zoals maagzweren, prikkelbare darmsyndroom (PDS) en refluxziekte.
Darm-galblaas communicatie: Wanneer vet voedsel de dunne darm binnenkomt, geeft de galblaas gal af, die essentieel is voor de vertering en opname van vetten. De lever produceert dagelijks ongeveer een liter gal.